Gloriosa

De Gloriosa behoort tot de herfsttijloosfamilie (Colchicaceae)  en is een van de weinige klimmende knolgewassen. De plant klimt met behulp van bladranken, de kurkentrekkerachtige stengels hechten zich zelfstandig aan het aangebrachte klimmateriaal. Op deze wijze bereikt de plant een hoogte van 1.5 tot 2 meter. Vanaf een lengte van ongeveer een meter kunnen zich bloemknoppen gaan vormen.

De oorsprong van de plant zijn de gematigde zones van West-Azi Azië. en Afrika. De plant kan dan ook slecht tegen lage temperaturen. Een minimum waarde van 15 graden is nodig voor een gezonde plant. Te lage temperaturen maken de plant gevoelig voor ziektes en plagen, met name bladluis.

Plant de gloriosa in humeuze grond, van belang is een goede afwatering, de knol is gevoelig voor rotting door te veel vocht. Leg potscherven of een laag grind op de bodem van de pot en zorg dat de afvoergaten vrij zijn. De gloriosa houd van een ruime pot, vanaf 15 centimeter doorsnede. Geef in het groeiseizoen (eind lente – begin herfst) wekelijks vloeibare voeding mee. Aan het einde van de groeiperiode begint de gloriosa bovengronds af te sterven. Aan het begin van de herfst minder water geven en langzaam de grond laten verdrogen. In vrijwel droge grond en een minimumtemperatuur van boven de 10 graden overwinterd de plant. In het vroege voorjaar de knol eventueel verpotten, waarbij opgelet moet worden voor schade aan de groeipunt, geef de plant een plek in de ochtendzon. Zodra de groei erin zit, kan weer vloeibare mest gegeven worden. Zorg voor een klimconstructie bijvoorbeeld bamboestokken in het vierkant met touw ertussen. Plaats de stokken scheef naar buiten om voor een luchtige constructie te zorgen. Bind de plant niet in een boog voordat er bloemknoppen zijn. Uitgebloeide bloemen wegknippen (behalve als je zaad wilt proberen te winnen).

Vermeerderen

Vermeerderen kan door zaad of door jonge uitlopers los te snijden van de knol en op te potten. Jonge planten hebben een tijd nodig voor ze echt goed bloeien

Zaaien kan het hele jaar door, er is wel veel warmte en licht nodig voor een vlotte opkweek, daarom is het voorjaar het meest geschikt. Liefst een zuidraam en een warme kweekbak ( 24 graden). Het kan echter ook op de vensterbank in een verwarmde kamer.

Bij mij stierven de bovengrondse delen halverwege de zomer al af, zaden waren begin van de winter gezaaid. Ben benieuwd of de plant nu ook weer halverwege de winter gaat groeien of wacht tot het voorjaar.

Alle delen van de plant zijn uiterst giftig.

Variëteiten:

• Gloriosa superba ‘Rothschildiana’ is de bekendste en het minst moeilijk te houden. Kroonbladen van deze variëteit hebben grote, rozig rode bloemen met langs de rand een diepgele kleur. De kroonbladen zijn sterk gegolfd.
• Gloriosa superba heeft een kleinere bloem, terwijl de kleur van de kroonbladen meer dieporanje is getint.
• Gloriosa lutea is geel van kleur.

Alle variëteiten hebben lange meeldraden, die vrijwel haaks op de kroonbladen staan.